Skip to content

Stel jezelf eens voor
Mijn naam is Marie-José Enders-Slegers. Sinds 1990 doe ik als psycholoog onderzoek naar de mens – dier relatie en de effecten daarvan op het welzijn van (kwetsbare) mensen. Ik startte op de Universiteit van Utrecht. Nu werk ik aan de Open Universiteit, faculteit Psychologie en in het  IVA (instituut voor antrozoölogie). Ik bezette er van 1 juni 2013 t/m 1 juni 2020 de leerstoel Antrozoölogie.  Ben nu met emeritaat, maar nog wel als hoogleraar aan de OU verbonden. Het woord antrozoölogie is samengesteld uit ‘antro’ (mens), ’zoo’ (dier) en ‘logie’ (leer, de studie van) en letterlijk vertaald betekent het dus ‘de leer van mens en dier’. Zelf heb ik trouwens nooit in mijn psychologenpraktijk met dieren gewerkt.

Ben je wel opgegroeid met dieren?
Nee, ik ben zelf niet opgegroeid met dieren, dat mocht niet van mijn ouders. Dat was gewoon een gegeven, zo ging dat destijds.

Heb je het hebben van een dier gemist als kind?
Ja enorm! Ik wilde als kind juist heel graag een huisdier. Die wens was er gewoon. Ik heb het vaak geprobeerd bij mijn ouders. Bijvoorbeeld als ik een kitten vond, dan nam ik die mee naar huis. Maar ze mochten nooit blijven.

Wanneer kwamen er wel dieren in je leven?
Bij ons thuis was het zo dat alleen de jongens mochten studeren; de meisjes ‘ gingen toch trouwen’.  Zelf kon ik goed leren dus ik mocht naar de MMS, de middelbare meisjesschool. Daar kreeg ik veel verschillende vakken die vooral bijdroegen aan mijn algemene kennis. Zoals wiskunde, geschiedenis, handwerken, tekenen en ook leerde ik daar verschillende talen. Na de MMS heb ik Frans gestudeerd. Mijn man leerde ik kennen tijdens carnaval en we zijn getrouwd toen ik 24 jaar was. Toen we trouwden nam ik gelijk dieren in huis. Het begon met een hond, toen twee honden, 2 poezen, 2 paarden, konijnen, heel veel kippen… we hebben veel verschillende soorten dieren gehad.

Hebben de dieren wel een rol gespeeld in het leven van jouw kinderen?
Ja ontzettend! Het verzorgen van de dieren gaf ze bepaalde verantwoordelijkheden. Ze zorgden goed voor ze. Ik zag dat ze bijvoorbeeld ook hun verdriet kwijt kon bij de dieren. Mijn kinderen hadden allemaal een eigen kat, we hadden altijd twee honden en we hadden paarden.  Ze hebben nu ook zelf huisdieren, ze zijn er dol op.

Werkte je, naast het opvoeden van je kinderen, zelf ook?
Ja, mijn man was huisarts en hij had een apotheek aan huis. Ik ben eerst in een ziekenhuis gaan werken om die medische wereld te leren kennen en om daarna mijn man te kunnen ondersteunen in zijn praktijk en apotheek. Toen ik 40 werd ben ik psychologie gaan studeren en ik heb in die tijd een asiel opgezet.

Wow, dat is ook een wending op die leeftijd!
Ja, ik was het ineens zat om ‘de vrouw van’ dokter Enders te zijn. Ik wilde mijzelf verder ontwikkelen.

Hoe is je interesse in het onderzoeken van de mens – dier relatie ontstaan?
Vanuit het asiel kwam ik veel in aanraking met mensen die afscheid namen van hun dier. Zoals ouderen die naar een verpleeghuis moesten en dan hun geliefde huisdier niet mee mochten nemen. Na mijn afstuderen als psychologe heb ik eerst een promotie onderzoek gedaan naar de betekenis van de band tussen baas en dier bij mensen tussen de 70 en 80 jaar.

Tijdens het doen van mijn onderzoeken heb ik veel internationale ervaring opgedaan doordat ik betrokken raakte bij internationale, overkoepelende organisaties. Ik heb ook verschillende functies gehad binnen internationale organisaties. Op dit moment ben ik president van IAHAIO, International Association of Human-Animal Interaction Organizations en ben ik adviseur van de AAIZOO stichting, Animal Assisted Interventions in Zorg, Onderzoek en Onderwijs. Door mijn werk- en onderzoekservaringen heb ik in binnen- en buitenland een enorm netwerk opgebouwd. Naast mijn kennis en expertise hielp dit enorm bij de sollicitatie naar de positie bijzonder hoogleraar Antrozoologie.

Vanuit de leerstoel verzamelen we ‘evidence’, bewijs dat dier ondersteunde interventies echt werken. Het is belangrijk om wetenschappelijk bewijs aan te leveren zodat het veld op waarde wordt geschat en verzekeringen en gemeentes deze interventies gaan betalen. Maar daarvoor moet ook een professionaliseringsslag gemaakt worden. Kwaliteit van de aanbieders (de aanbieder en het dier) moet zijn gewaarborgd om aanbieder, client en dier te beschermen. Ik vind dierenwelzijn heel belangrijk, daar is nog veel te weinig aandacht voor.

Wat vind je mooi aan je werk?
Ik word echt blij van het inspireren en stimuleren van mensen. Om te zorgen dat we weer een stap verder kunnen gaan door de kennis die we hebben te delen. Ik word blij van kennis overdragen. Het is mooi om te zien dat er steeds meer besef komt voor het welzijn van dieren. Kennis is daarbij heel belangrijk. Niet alleen over het gedrag van de dieren maar ook over hun emoties. En hoe gedrag en  emoties van mensen hier een rol in spelen.

Ben je ook wel eens dingen tijdens de onderzoeken tegengekomen die echt niet kunnen?
Jazeker. Ik heb bijvoorbeeld meegemaakt dat een hond, die totaal verlamd was, op bed werd gelegd bij mensen die aan het sterven waren onder het mom van ‘ ze zijn er allebei slecht aan toe en de hond ‘ vindt het zo fijn te werken’.  Dat vind ik stuitend en ongepast.

Kan met elk gezond dier therapeutisch samengewerkt worden?
Nee, er zijn gewoon dieren die er geen zin in hebben om met mensen samen te werken. Een dier moet getraind zijn, het leuk vinden en het aankunnen. Daarom is bijvoorbeeld een voorwaarde dat een dier gedomesticeerd is. Een wild dier is niet te trainen en vindt het vaak niet leuk om (veel) met mensen in aanraking te komen.  Er bestaat ook een lijst van dieren die niet `in te zetten’ zijn, die je niet mag gebruiken. Reptielen zijn bijvoorbeeld dieren die niet gedomesticeerd zijn. Maar ik heb een keer gezien dat er in een gevangenis reptielen therapeutisch werden ingezet. Dieren zoals salamanders en schildpadden e.d. Dat vind ik niet kunnen. Denk ook aan de zoonoses, de door dieren op een mens overdraagbare ziektes, zoals COVID.

Welke positieve ontwikkelingen zie je op dit moment?
Ik zie een heleboel positieve ontwikkelingen. Ik zie dat steeds meer mensen inzien dat er een goede opleiding of cursus nodig is om met dieren te kunnen samenwerken. Je ziet ook wel dat mensen van elkaar willen leren.

Kan de “website samenwerken met dieren” daar een rol in spelen?
Ja absoluut. Daar hoort deze website juist bij! Het veld heeft zichtbaarheid en transparantie nodig. Het toverwoord is ‘samen’. We gaan nog heel veel dingen tegenkomen onderweg waar we oplossingen voor moeten vinden. Deze oplossingen vinden we door stevig met elkaar samen te werken in plaats van te opereren vanaf kleine, individuele eilandjes.

Tot slot, de laatste vraag… Je hebt nu nog 1 hond. Wat zou hij over jou zeggen als hij kon praten?
Haha…nou hij zou nu zeggen; wat fijn dat je zo lekker veel thuis bent door het coronavirus.

Back To Top