Skip to content

Ooit, lang lang lang geleden werkte ik in de psychiatrie. Ik was ergens begin twintig en had in die tijd twee dalmatiërs Milo en Regato.

Twee zachtaardige en uiterst stabiele honden. Dalmatiërs zoals ze horen te zijn, en ik vrees dat ze mij voor de rest van mijn leven met een stippenvirus hebben besmet.

Op mijn werk veranderde het een en ander in mijn dienstrooster wat effectief inhield dat ik in de weekenden ruim twaalf uur van huis zou zijn. Dit baarde me kopzorgen en ik legde die dan ook voor aan mijn teamleider. Wat te doen met mijn honden?

Mijn teamleider ging ermee akkoord dat ik Milo en Regato meenam, met die voorwaarde dat ze op het kantoor braaf op een deken bleven liggen. Het was in een tijd dat dat soort dingen nog “gewoon konden”.

Deze afspraak ging welgeteld een half uur goed, toen had de eerste cliënt in de gaten dat er twee honden op kantoor lagen en al gauw zat iedereen op kantoor. Voor mijn honden geen probleem, die genoten van alle aandacht.

En voor mij ging er een wereld open, want “Harry die nooit een woord zei” begon plots een verhaal over zijn eigen Dalmaat die hij vroeger had. En “Roza die altijd wat te mopperen had” zat intens te knuffelen met Regato.

Vanaf dat moment veranderde er wat in de groepsdynamiek. Voorafgaand aan mijn werkweekend werd al door de cliënten gevraagd of ik de honden weer meenam. Mensen bloeiden op en keken uit naar die twee stippenmonsters. De een liep naar de markt om een visje voor ze te halen en weer anderen gingen met me mee als ik de honden uitliet.

Het was in een tijd ver voordat er hier in Nederland überhaupt met dieren in de hulpverlening werd gewerkt. Ik denk dat Milo en Regato misschien wel de eerste AAT-honden waren van Nederland, alleen waren we ons daar niet zo van bewust.

Het triggerde wel iets in mezelf en ik wilde er meer van weten. Hoe kwam het toch dat die honden dingen voor elkaar kregen die ons niet lukte, of in ieder geval niet zo snel? Ik begon me in te lezen en kocht wat Amerikaanse boeken over het fenomeen.  Op internet was ook wel het een en ander te vinden en ik verslond het allemaal. Allemaal wel Amerikaans, daar waren ze al een stuk verder in de materie.

In de jaren daarna veranderde ik een paar keer van baan, oriënteerde me meer op hondenopvoeding en training, ging opleidingen volgen op Kynologisch vlak, startte een hondenschool naast mijn werk als hulpverlener en kwam toch steeds vaker weer in contact met mensen die mijn hulp zochten op beider vlakken.

En via allerlei omwegen, bijscholingen en opleidingen belande ik weer precies daar waar ik ruim dertig jaar geleden begonnen was… mensen helpen met mijn hondse collega’s.

Sinds een jaar heb ik samen met mijn collega Madelon een eigen praktijk  in Landgraaf, genaamd  “De Dames Hond’.

Binnen deze praktijk werken wij als SKJ-geaccrediteerde jeugdhulpverleners en bieden ondersteuning aan kinderen, jongeren en jongvolwassenen en hun systeem. Zelf ben ik gespecialiseerd in het werken met mensen die een sensorische informatieverwerkingsstoornis hebben. Denk dan aan jongeren met ASS maar ook ADHD, ADD of dwanghandelingen. Ook heb ik veel ervaring met KOPP-kinderen en kinderen die angst hebben voor honden.

Daarbij hebben Madelon en ik een ruime ervaring in het werken met honden in de jeugdhulpverlening en zijn we beiden weerbaarheidstrainers.

Omdat ik ook een opleiding heb gevolgd tot kynologisch gedragstherapeut hecht ik enorm veel waarde aan het welzijn van mijn honden tijdens hun inzet.

Zoals Karen Mulders het tijdens de informatiedag van afgelopen september al zei; ‘de honden moeten het LEUK vinden’, en dat onderstreep ik helemaal.

Ik weet nog niet hoe, maar ik zou graag mijn steentje bijdragen aan het “kynologisch professionaliseren” van onze hulpverleners zodat zij een gedegen kennis van beide kanten van het vak hebben. Je bent immers niet alleen hulpverlener, je bent ook de ogen en oren van de hond die je inzet. Het is jouw taak die hond te lezen, beschermen en helpen terwijl hij als jouw collega werkzaam is. Ik maak me soms zorgen om de grote belangstelling die er is voor deze manier van werken, en ook het gemak waarmee er over deze manier van werken soms wordt gedacht.

Gelukkig niet door iedereen hoor! Maar laten we er met zijn allen voor waken dat kwaliteit gewaarborgd blijft voor zowel onze doelgroep als onze hondse collega’s.

Regato en Milo zijn er niet meer, die zijn inmiddels al heel wat jaren geleden overleden.

Nu is daar wel een ander stippenmormel voor in de plaats gekomen. Of eigenlijk twee. Ik werk met Juultje en Madelon met Lotje. Twee dalmatiërs met ieder hun eigen kwaliteiten.

Juultje is een pretletter van nature die van zichzelf denkt dat ze de leukste hond van Nederland is en Lotje is daarentegen de rustigere en behoedzamere van het stel.

Als Lotje of Juultje niet op de praktijk werken dan is Cash werkzaam en soms ook Fientje.

Cash de Texas Heeler is een coole kikker die vooral door de jongens in de praktijk wordt bewonderd. Met zijn rustige uitstraling en zachte blik windt hij iedereen wel om zijn vinger. Fientje is de grande dame van het gezelschap. Deze Aussiedame is inmiddels al een beetje op leeftijd en wordt daarom nog maar sporadisch ingezet.

Laatst kwam ik nog een oud-collega tegen, uit de tijd dat Milo en Regato meekwamen naar mijn werk.

We moesten beiden een beetje grinniken om het zaadje dat in die tijd is geplant en al die jaren is blijven groeien en heeft geleidt tot waar ik nu sta.

Met liefs,

Judith Eberson, De Dames Hond
www.dedameshond.nl

Chica’s Click Fotografie
Back To Top